5 April 1963, Toegoe gemeenschap in Nederland vertrekt naar Slootwijk in Suriname.
De Panorama schreef in hun artikel in 1962
het volgende: “Dit is hun tragiek: gedoemd
zijn te gaan, te komen en weer te vertrekken.
Ze groeiden op onder een vlag, die het
symbool van hun vaderlandsliefde was. Maar
ze hebben nooit een echt vaderland gehad,
omdat het land, dat ze ervoor hielden,
slechts ontgoocheling bracht en tot nog toe
niet meer bleek dan een illusie. Ze werden
van het ene eind van de wereld naar de
andere gestuurd en kregen steeds weer
kinderen op grond, waar de driekleur
wapperde. Maar het was nooit voorgoed. Het
was altijd voor een kort oponthoud, dat in
feite neerkwam op ballingshap. En ze pakten
hun schamele boeltje, scheepten zich in en
bleven het Wilhelmus zingen….”
Op 5 april 1963 zijn de Toegoenezen bepakt
en bezakt van boord gegaan in de haven van
Paramaribo, Suriname.